De natuur is constant in beweging; onder invloed van klimaatverandering, maar ook door andere factoren die het leefgebied van soorten beïnvloeden. Daar waar de ene sneeuwwitte wintergast uit ons land verdwijnt, is een andere juist in opkomst. Kleine Zwanen komen ’s winters vanuit hun noordelijke broedgebieden op de arctische toendra naar Nederland. Tenminste, dat deden ze tientallen jaren. Ze nemen inmiddels als witte wintervogel in ons landschap steeds verder af en zullen naar verwachting helemaal verdwijnen. Voor de Kleine Zwaan betekent dit niet per se dat Nederland ongeschikt aan het worden is als overwintergebied, maar dat ook gebieden dichterbij huis nu warm genoeg zijn. Het gebied waar deze vogels de winter doorbrengen is namelijk steeds verder naar het Noorden verschoven. De grootste aantallen Kleine Zwanen gaan inmiddels niet verder dan Noord-Duitsland, en een deel blijft zelfs in Estland!
En daar waar de temperatuurgrens voor de Kleine Zwaan steeds verder noordwaarts opschuift, gebeurt precies hetzelfde voor de Grote Zilverreiger vanuit het Zuiden. Met dit verschil dat Nederland juist aantrekkelijker is geworden voor deze reigersoort om te overwinteren en te broeden. Zo’n twintig jaar geleden was de Grote Zilverreiger nog een soort van zeldzaamheid in onze weiden, akkers en rietvelden. Maar nu vinden ze zowel in de winter geschikt leefgebied om te blijven als in de zomer om jongen groot te brengen. Oftewel: “de een zijn dood is de ander zijn brood.” Gelukkig betekent het hier niet letterlijk de dood van de Kleine Zwaan, maar slechts zijn vertrek uit Nederland als wintergast. Het zou me niks verbazen als we over twintig jaar hier allemaal massaal de Kleine Zwaan gaan twitchen, zoals dat decennia geleden voor de Grote Zilverreiger gold.
Tekst: Sylvia de Vries
Foto: Ron Goosselink