Dit jaar staan de soorten in het teken van ‘Bijzonder (en) klein’. In april is de kijker gericht op de wolzwever.
Wolzwever
De warmere maanden komen er aan en daarmee vliegt en zoemt er weer van alles rond in het bos, op de hei en in de tuin. Maar niet elke bloembezoekende zoemer met een zwart-geel uniform is een Wesp, Bij of Hommel. Zweefvliegen imiteren deze soorten bijvoorbeeld graag, omdat ze niet alleen bij de mens angst inboezemen, maar ook bij insectenetende dieren. Dat helpt dus weer om niet zelf in een maaltijd te veranderen.
Naast de toch wat meer bekende Zweefvliegen zijn er echter nog veel meer soorten, die er niet vies van zijn het kostuum van een ander aan te trekken. Hieronder valt ook de familie van de Wolzwevers. Een deel hiervan lijkt met hun dichtbehaarde lijf wel wat op een Hommel. Er zijn ook soorten binnen deze familie die juist heel opvallend zijn en direct herkenbaar door hun zwarte gevlekte vleugels, maar ze hebben allemaal één ding gemeen: ze doen geen vlieg kwaad! Het zijn zelf namelijk vliegen, en ze kunnen niet steken. Alhoewel de Gewone Wolzwever wel een lange tong heeft, die als een soort rietje recht uit zijn snuit ‘steekt’ waarmee hij makkelijk nectar uit bloemen kan drinken. De vergelijking met een kolibrie is wat dat betreft ook niet vergezocht terwijl de Wolzwever rustig van bloem naar bloem zweeft terwijl zijn vleugels overuren draaien. De manier van vliegen, met de vleugels horizontaal opzij en meer zwevend dan rechtlijnig vliegend, is dan ook typisch voor deze niet-wespen-bijen-hommels.
Tekst: Sylvia de Vries
Foto: Ron Goosselink